‘Als ik ooit een kasplantje word en mijn leven niet meer menswaardig is, trek dan alsjeblieft de stekkers eruit en laat me gaan’, zei mijn moeder op een avond tijdens een moeder-dochter gesprek. We spraken over het leven, hoe we de toekomst zagen en wat we vooral niet wilden. Voor mijn moeder was dat een uitgemaakte zaak. Als haar gezondheid haar ernstig in de steek zou laten, dan wilde ze niet meer verder.
Mijn moeder was midden veertig toen ze ziek werd. Verschillende diagnoses kwamen ter sprake, totdat duidelijk werd dat ze volgens de doktoren een zeer progressieve vorm van Multiple Sclerose had. (M.S. is een ziekte van het centraal zenuwstelsel (hersenen en ruggenmerg) met veel neurologische uitval tot gevolg.) Dat was een grote shock, omdat haar klachten in eerste instantie waren afgedaan als een zware depressie of anorexia. Nu bleek ze een ongeneeslijke ziekte te hebben! Van de PAAZ in Lelystad verhuisde ze naar de VU in Amsterdam, waar nog meer slecht nieuws volgde; binnen vijf jaar zou ze er waarschijnlijk niet meer zijn. Ondertussen ging ze elke dag een beetje meer achteruit en werd een kamer in het verpleeghuis haar nieuwe thuis. Verschrikkelijk vond ze dat, want ze wilde absoluut niet weg uit haar vertrouwde omgeving. Haar eigen huis was haar laatste strohalm.
De eerste jaren van mijn moeders ziekte zaten mijn zusje en ik vol vechtlust. Werkelijk alles hebben we aangewend om haar een menswaardige toekomst te geven. Van alternatieve huisvestiging, diverse hulpmiddelen, verschillende therapieën tot alles wat er maar mogelijk was. Het mocht niet baten. De M.S. verwoestte haar lichaam en geest. Het moment waarop ze wilsonbekwaam werd verklaard, verviel haar recht op actieve euthanasie (het toedienen van een dodelijk middel door een arts), zo leerden we later. Ze kon immers geen beslissingen meer nemen en de gevolgen daarvan overzien. Bovendien hadden we eerder nergens zwart op wit laten vastleggen wat mijn moeders wensen waren ten aanzien van haar levenseinde. Achteraf gezien zou dat haar een lange lijdensweg hebben bespaard, iets wat nog elke dag aan mij knaagt. Anderzijds, als ze geestelijk bij zou zijn gebleven – iets wat bij M.S. vaak het geval is – had ze tijdens haar ziekbed nog alles zelf kunnen regelen. Dat is nu makkelijk praten. Het ging toentertijd allemaal zo onvoorstelbaar snel.
Op den duur was de term kasplantje meer dan overtroffen. Door de sondevoeding bleef mijn moeder min of meer op aarde. Ze kreeg virusjes, ontstekingen en vergroeide ledematen, maar bleef in leven. Dat was te danken aan haar sterke, relatief jonge hart. De eerder genoemde vijf jaar was ze al lang voorbij. Na talloze gesprekken met verschillende artsen en het zorgteam konden ze onder de term ‘zinloos medisch handelen’ mijn moeder laten gaan. Onze lange strijd eindigde op die beslissende dag in februari. Omdat euthanasie volgens de wet in haar situatie nog steeds geen optie was, werd eerst de voeding en daarna het vocht afgekoppeld. Zelfs de morfine kon niet voorkomen dat ze twee weken later verschrikkelijk aan haar einde kwam na een wake van 18 uur.
Ik mis mijn moeder nog elke dag, ook al zijn we nu een paar jaar verder. Ik vraag me nog vaak af hoe het geweest zou zijn als we echt goed afscheid van elkaar hadden kunnen nemen. Vandaar dat de aankondiging van het toneelstuk ‘De Goede Dood’ van Wannie de Wijn me onmiddellijk intrigeerde toen ik het via Facebook voorbij zag komen. Theatergroep Droog! uit Lelystad zou dit stuk over het thema euthanasie in mei en juni gaan opvoeren. Hier wilde ik per se bij zijn. Misschien kon het ook weer een stukje verwerking van mijn eigen pijn betekenen.
Op de première zit ik samen met mijn zusje en haar beste vriendin in vestzaktheater Posa waar het toneelstuk gespeeld gaat worden. Ik ben razend nieuwsgierig en heb een gek gevoel in mijn buik. Hier heb ik – hoe gek het ook klinkt – naar uitgekeken. Ik ben er klaar voor als het licht uit gaat en de klok begint te tikken.
Bernhard is een man van middelbare leeftijd en lijdt aan terminale longkanker. Hij heeft gekozen voor actieve euthanasie en zal er de volgende ochtend om 09:00 uur niet meer zijn. We volgen zijn naasten die samenkomen in zijn huis en allemaal op hun eigen wijze moeten zien te dealen met wat Bernhards zelfverkozen dood voor hen betekent. Dochter Sam heeft het er maar moeilijk mee, evenals huisarts en tevens beste vriend Robert, die de dodelijke injectie zal gaan toedienen en zich afvraagt of hij dat wel kan. Dan zijn er nog de twee broers van Bernhard; de verstandelijk gehandicapte Ruben waarvan niemand weet hoeveel hij hiervan meekrijgt en de botte zakenman Michael, die vooral de erfenis wil veiligstellen. De ontmoeting met zijn ex Hannah, nu Bernards geliefde, verloopt allesbehalve vlekkeloos.
Ondanks hartenkreten van de familie blijft Bernhard bij zijn keuze om de volgende ochtend geëuthanaseerd te worden. Hoewel ze daar allemaal een verschillende visie op hebben, realiseren de vijf bijeenkomen personages zich dat ze er toch het beste met elkaar van moeten zien te maken, al was het alleen maar voor Bernhard. Met een lach, een traan en veel drank worden kostbare herinneringen opgehaald, grapjes gemaakt, oud zeer besproken en met elkaar gezongen. Dit levert prachtige en bovenal herkenbare scènes op. Iedereen werkt op zijn eigen manier toe naar het niet te vermijden moment, terwijl de minuten blijven wegtikken en de tijd samen slinkt.
Als dochter Sam bij haar vader komt zitten voor hun laatste momentje samen stromen de tranen al over mijn wangen. Even zie ik mijn moeder in dat bed liggen. We houden elkaars handen vast. Ze weet wie ik ben en hoeveel ik van haar houd. We praten en huilen samen. Haar einde komt er aan en ik kan alleen maar dankbaar zijn dat haar een verdere lijdensweg bespaard wordt. Ik heb er vrede mee: “Het is goed, lieve mama. Ga maar. Wij redden het hier wel.” Mijn laatste woorden, toen en nu, maar met een heel verschillende lading. Als vervolgens ‘Mag Ik Dan Bij Jou?’ van Claudia De Breij wordt ingezet, weet ik het zeker; zo had het toen moeten gaan. Bovendien stopt de klok met tikken nadat Bernard de fatale injectie heeft gekregen. Hij is naar de overkant. Mijn moeder ook. Ze hebben een teken gegeven.
Zodra de lichten weer aangaan, zie ik dat ik niet de enige ben met rode ogen. Zelfs de spelers huilen, zo diep zitten ze in hun rol. Alle zes hebben ze me diep vanbinnen weten te raken, ook al zijn hun achtergronden nog zo anders. Er is met zoveel bezieling en overtuiging gespeeld dat je bijna zou vergeten dat het een toneelstuk was. Wat ontzettend goed gedaan!
Na afloop praat ik nog wat na met de spelers van het stuk. Een van hen strijdt voor de tweede keer tegen kanker en zou in het meest zwarte scenario ook zo maar voor de keuze wel of geen euthanasie kunnen komen te staan. Een gedachte die ik overigens meteen wegdruk. Diep respect voor deze man, die me ruim 23 jaar geleden in de klas heeft gehad en ook nog precies wist wie mijn moeder was.
Wat een mooie, helende avond is het geworden. Mijn pijn is een stukje minder geworden, omdat ik als het ware voor de tweede keer afscheid heb mogen nemen, maar nu op een manier zoals ik het graag gehad zou hebben. Dat was fijn. Een goede dood bestaat dus blijkbaar wel.
Dit weekend (zaterdag 14 juni en zondag 15 juni) staat theatergroep Droog! nog drie keer op het toneel met ‘De Goede Dood’. Er zijn nog enkele kaartjes beschikbaar, dus zorg dat je erbij bent. Het is echt de moeite waard!!! Kaartjes zijn verkrijgbaar via theater Posa.
Geef een reactie