Evenwicht vinden dankzij hechte vertrouwensband

voorkant-nieuwsbrief-stichting-borderlineEen kind krijgen, is dat niet een van de meest wonderlijke gebeurtenissen in een mensenleven? Maar een gebruiksaanwijzing zit er niet bij. Zou het helpen, wat handgrepen voor een uitgebalanceerde jeugd? Zo eentje die iedere psychische problematiek voorkomt? Of is, als er ‘iets’ in de genen zit, het ontstaan van een persoonlijkheidsstoornis zoals borderline, nu eenmaal onvermijdelijk? “Vragen die nauwelijks zin hebben, want het is zoals het is.” Deze nuchtere levensfilosofie van Arthur Rooke heeft een diepere ondertoon. Want zijn vallen en opstaan hebben hem gemaakt tot een vader die zijn dochters Anika en Selina nooit zal laten vallen, en dat weten ze. Hun manier van omgaan, gebaseerd op onvoorwaardelijke liefde, is daarvan een mooie getuigenis, en dochter Anika is graag bereid het verhaal van haar kant toe te lichten. Een interessant inkijkje in twee levens die nauw met elkaar zijn verweven, en toch ieder met een eigen perspectief. Gz-psycholoog Kim Hofma voegt er nog een therapeutische rode draad aan toe.

In augustus vorig jaar meldde Anika Rooke zich als vrijwilliger voor Stichting Borderline. Omdat ze graag schrijft, maar ook omdat ze ervaringsdeskundige is. Inmiddels is ze dertiger, maar rond haar achttiende kreeg Anika de diagnose borderline persoonlijkheidsstoornis. “Stigma? Ik was blij dat ik eindelijk wist wat er met me aan de hand was. Dát er wat met me aan de hand was,” corrigeert ze zichzelf. “Vanaf dat moment kon ik gericht met mezelf aan de slag. En geloof me, ik ben van heel ver gekomen.”

Weg veilige wereld versus worsteling
Eerst nog even terug in de tijd. Toen Anika een meisje van achtenhalf was, stortte haar veilige wereld in. Haar ouders besloten te scheiden. “Out of the blue,” is haar herinnering.

Maar “er ging een emotioneel gevecht van zeven jaar aan vooraf,” blikt haar vader terug. “Het is nogal een stap om je gezin te verlaten. Eentje die ik niet licht heb gezet. Jarenlang ben ik blijven hopen, tegen beter weten in. Maar alle hoop strandde in het besef dat mijn vrouw écht niet in staat was me te geven waarnaar ik zo snakte: genegenheid, tederheid en liefde. Toen ik eenmaal het besluit had genomen om weg te gaan, moest ik nog een halfjaar wachten op een huis. Een trieste tijd, vooral omdat we nooit een hekel aan elkaar hebben gehad. Maar op een gegeven moment had ik gevoelsmatig geen andere keuze meer.”

Verdriet en verantwoordelijkheidsgevoel
“In die tijd, 1991, was scheiden nog niet zo veelvoorkomend als nu,” constateert Anika. Toch was het vooral haar persoonlijke pijn die er inhakte. Als jong meisje voelde zij zich al verantwoordelijk voor haar beide ouders, en dat betekende het begin van het leven in twee werelden.

“Iedere twee weken ging ik een weekend bij mijn vader logeren. Ik zag zijn karig ingerichte huis, voelde zijn pijn en was altijd overstuur als ik hem zondagavond weer achter moest laten. Ik wilde het liefst bij hem in de buurt blijven om hem te troosten. Maar het was ook erg om weg te gaan bij mijn moeder. Dus eigenlijk voelde ik me nooit goed. Mijn zusje, vier jaar jonger, had daar denk ik wat minder last van.”

En toen kwam er nóg iemand bij; de nieuwe vriend van Anika’s moeder. “Zestien jaar jonger dan mijn moeder, en maar negen jaar ouder dan ik. Hij voelde beslist niet als mijn vader, en dat zei ik hem in het begin ook heel vaak.” Wat Anika destijds als kind niet goed kon overzien, maar nu – met wat meer afstand en vooral meer levenservaring – wel beter kan inschatten, is het feit dat de relatie van haar moeder en haar jongere vriend Peter eigenlijk vanaf de start al gedoemd was te mislukken. “Er was wel degelijk sprake van liefde, maar het verschil in levenservaring en leeftijd was gewoon te groot. Bovendien kwam mijn moeder net uit een scheiding en droeg Peter zelf ook een hoop bagage met zich mee.”

Genoeg te stellen
Genoeg ingrediënten voor een ingewikkeld bestaan. Maar Anika hield het allemaal voor zichzelf. Alsof ze aanvoelde dat haar vader en moeder genoeg te stellen hadden met zichzelf? Een interpretatie die niet ver van de waarheid lag.

“Na de scheiding was ik eenzaam,” blikt vader Arthur terug. “Door mijn verleden heb ik nauwelijks de gelegenheid gehad een vriendenkring op te bouwen. In mijn jeugd ben ik negen keer verhuisd, altijd voor de banen van mijn vader. Mijn primaire levensbehoeften werden vervuld, maar op ander vlak ben ik tekort gekomen. Na drie middelbare scholen en de noodzaak om wéér nieuwe vriendjes te maken, bleef ik het liefst in mijn eentje op mijn zolderkamer. Het had immers geen zin om iets op te bouwen, het ging toch weer voorbij.”

Arthur Rooke heeft verschillende pogingen gedaan om dit met zijn vader te bespreken, maar is er desondanks nooit in geslaagd om de boodschap daadwerkelijk over te brengen.

“Achteraf gezien is het spijtig dat juist ik een relatie ben aangegaan met een vrouw die op jonge leeftijd al haar vader had verloren en dat verlies nooit heeft kunnen verwerken. Zij had zichzelf niet de tijd gegund om te rouwen, maar was krampachtig doorgegaan met leven, mét de angst om opnieuw een dierbare te verliezen en het onvermogen om zich ooit nog aan iemand te hechten. Dus ook niet aan mij. Na het vertrek bij mijn gezin stond ikzelf als het ware in dubbel opzicht met lege handen. De skills om mensen te begrijpen en aan te voelen had ik namelijk niet. Pas ná mijn vertrek ben ik stap voor stap gaan leren wat de waarde is van intermenselijk contact. Nog steeds heb ik maar een klein sociaal netwerk, maar dat is precies wat bij mij past. Sommige mensen zijn in hun element bij grote feesten in een kroeg, ik heb meer met één op één.”

Dagboek met cijfercode
Ondertussen betekende de overgang van de basis- naar de middelbare school voor Anika opnieuw een verlies van veiligheid. Naar eigen zeggen kon zij maar moeilijk wennen aan het nieuwe regime van zestien vakken, en al die repetities. Ogenschijnlijk was zij echter de ideale leerling: “Hoge cijfers vormden mijn identiteit. Daar trok ik me aan op.”

De cijfercode van Anika’s dagboek had niets te maken met het slotje om haar zielenroerselen veilig te stellen. Nee, het was de inhoud die uit cijfers bestond: de behaalde scores bij alle overhoringen en repetities, met tussendoor wat schietgebeden aan God om haar vooral te ondersteunen op hoog niveau te blijven presteren. “Zolang ik mooie cijfers haalde, werd ik gezien en voelde ik me iemand.”

Faalangst
Wie hoog stijgt, kan alleen maar dieper vallen. En Anika legde de lat voor zichzelf steeds hoger. “Ik ben nooit door mijn ouders gepusht, het kwam puur uit mezelf,” onderkent ze. “Regelmatig werd ik midden in de nacht wakker om nog even die Franse woordjes te leren.” Die dwanggedachten maakten haar in de war, en ze slaagde er niet in die spiraal van spanningen te doorbreken: “De slechte thuissituatie, de toenemende ruzies tussen mijn moeder en haar vriend, deden er geen goed aan.”

Op haar vijftiende kwam Anika voor het eerst bij een psycholoog, en via school kreeg ze zogeheten faalangstreductietraining. “Het hielp allemaal wel even, maar niet genoeg. Ik was al te ver en te diep. School betekende buitenproportioneel veel voor mij. Het was mijn bestaan! Dat er ook nog andere dingen waren om voor te leven, kon ik niet meer zien.” Ondanks al die chaos in haar hoofd had Anika nog wel veel emotionele binding met vooral haar vader. “En hij op zijn beurt met mijn moeder. Mijn ouders hadden ‘de mooiste scheiding’ die je kunt indenken, maar veel beter was het als die scheiding er nooit was geweest.”

Ontploffing en explosie
En toen was er die leraar, die belde naar Anika’s vader om te vertellen dat het ‘niet zo goed’ ging met zijn dochter. Een initiatief dat niet goed viel. “Hij insinueerde dat dit vooral veroorzaakt werd door het feit dat ik haar in de steek had gelaten. Ik ontplofte zowat! Want ook al was ik dan weg bij het gezin, als er iemand was die nog een hechte emotionele band met Anika onderhield, was ik het wel.” “Ik geloof dat die leraar zich de volgende dag heeft ziek gemeld,” laat Arthur er na een korte adempauze op volgen. “Nu, achteraf, besef ik dat hij het vast goed bedoelde, maar zijn toonzetting was totaal verkeerd.”

Het was niet de enige eruptie in de familie. Anika, die er jarenlang in geslaagd was haar verdriet over de scheiding van haar ouders binnen te houden, raakte steeds meer de controle kwijt.

“We moesten met kerst verplicht gezellig gourmetten terwijl het helemaal niet gezellig wás. De relatie tussen mijn moeder en haar vriend liep duidelijk op zijn eind, en dat had ook een nadelige invloed op ons moeder-dochtercontact.”

In de millenniumnacht kwam het tot een uitbarsting. “Een pandemonium,” zo omschrijft ze het zelf. Het ging thuis zo slecht dat Anika steun vond bij de heftige teksten van rapper Eminem. Deze muziek draaide ze dan ook vaak keihard in haar slaapkamer. Ze besloot dat ze op oudejaarsdag 1999 niets meer wilde voelen en nam zo’n zes, zeven wodkajus.

“Ik drink normaal nooit, en had mezelf nu totaal niet meer in de hand.” Nieuwjaar wensen bij de buren eindigde in ruzie en veel gegil. De politie en de ambulance moesten eraan te pas komen, omdat Anika was ingestort. Uiteindelijk werd ze rond half vijf ’s nachts naar een slaapbank gedragen. Het zijn slechts flarden van herinneringen die Anika nog heeft. “Ik was helemaal van de wereld, kotste alles onder en raakte die nacht zwaar getraumatiseerd. Mijn moeder kon het allemaal ook niet meer aan, en uit onmacht ging zij schreeuwen. Toen de emoties me voortdurend leken te overvallen, was mijn vader mijn reddingsboei. Hij was de enige die tot me kon blijven doordringen.”

Troebel toekomstbeeld
“Ik ben goed in noodsituaties,” meldt Arthur Rooke zelfanalyserend. “Small talk ligt me niet, maar als het er écht toe doet, de momenten waarop veel andere mensen in paniek raken of zelfs afhaken omdat het allemaal te moeilijk wordt, functioneer ik op mijn best.”

Die houding bracht hem er ook toe om, samen met Anika, hulp te zoeken. “Het was duidelijk dat er iets moest gebeuren, al had ik nog geen idee wat. Maar vanzelf kwam het niet goed, dat inzicht had ik wel.”

Hoge schoolresultaten behaalde Anika nog steeds, ook na de overstap naar 5 VWO na haar HAVO-examen. In 6 VWO gebeurde dat allemaal wel op een regime van antidepressiva, slaappillen en kalmeringspillen. “Half verdoofd ben ik door mijn examentijd gekomen, met een eindgemiddelde van een 7. De School voor Journalistiek in Zwolle lonkte als toekomstbeeld, maar ik kon niet meer. Ik sneed mezelf intussen met grote regelmaat en deed mezelf ook op andere manieren pijn. Vooral omdat ik vond dat ik het niet verdiende om te leven. Ik voelde me oververantwoordelijk voor van alles en nog wat. Ik dacht er zelfs weleens over om een einde aan mijn leven te maken. De enige reden waarom ik niet van de trap sprong, was de angst om verkeerd terecht te komen en als invalide verder te moeten leven. Mijn moeder kon niks met mijn problematiek. Mijn vader was er uiteraard ook niet blij mee, maar leek wel te snappen dat het van mij een uiting van wanhoop en zelfhaat was.” Met een speciaal voor haar aangepast lesrooster is het Anika toch gelukt eindexamen te doen. En te slagen. Maar direct door naar een vervolgopleiding zat er niet in.

Diagnose borderline
“Een gebed zonder end.” “Duivelse trajecten.” “Tenenkrommend.” Zo herinnert zich Arthur Rooke de zoektocht naar professionele hulp voor zijn dochter. “En inmiddels kreeg ook mijn jongere dochter, Selina, problemen. Bijna alle aandacht ging bijna automatisch uit naar Anika, en haar zus had – begrijpelijk – moeite met haar onhandelbare gedrag. Dus de nood om hulp was hoog.”

Dat er meer aan de hand was dan het effect van puberteit en hormonen was wel duidelijk. Maar wat precies? Een kinderarts die zes weken op vakantie zou gaan (dus alwéér verder in de tijd, zonder oplossing) liet het woord ‘borderline’ vallen. Anika las op een website over borderline en dacht: ‘Verrek, dat ben ik!’ en via het telefoonnummer van een kliniek in Amersfoort was een afspraak snel gemaakt. Vader en dochter gingen er samen heen, allebei gespannen. Al na tien minuten was het duidelijk. “Als er nou één iemand niet hoeft te twijfelen dat ze borderline heeft, dan ben jij het wel. We gaan je opnemen.” Psychiatrisch onderzoek bevestigde de snel gestelde diagnose en Anika balanceerde tussen angst voor langdurige opname en opluchting dat er in ieder geval een diagnose was.

Formica tafelblad en TL-buis
Het werden dertien maanden, haar verblijf in Amersfoort. De regels waren strikt en automutilatie stond op de verboden lijst. “Ik heb me in die hele periode maar twee of drie keer gesneden, en voor die tijd gebeurde dat wekelijks. Dus kon ik niet anders dan een andere uitlaatklep zoeken,” klinkt het bijna logisch uit Anika’s mond. Die uitlaatklep werd agressief gedrag. “Ik sloeg, gaf iedereen een grote bek en slikte regelmatig te veel pillen. Expres. En ook de spoorlijn bracht me soms op een idee. Godzijdank ben ik niet zover gegaan, vooral door die stem van mijn ouders in mijn hoofd: doe dat niet.”

“Eén zekerheid hield me op de been,” zegt haar vader. “Anika zou nooit zelfmoord plegen. We benoemden het niet, maar op een diep level was ik daarvan overtuigd.”

Iedere woensdagavond, de bezoekavond voor familie en vrienden, maakte Arthur de reis naar Amersfoort. “Als een van de weinigen. Ik denk dat veel ouders zo’n bezoekje te confronterend vonden en daarom maar helemaal niet kwamen. Voor mezelf was er geen twijfel, natuurlijk bezocht ik mijn dochter. Geen berusting, maar acceptatie, dát is voor mij de basis van onvoorwaardelijke liefde.” Al snel kregen vader en dochter toestemming om op die woensdagavonden samen uit eten te gaan. Arthur: “Lekker even ontsnappen aan de sfeer in de kliniek. Tegenover elkaar aan formica tafelblad onder tl-buis is niet de entourage waarin de beste gesprekken tot stand komen.”

Wereldoorlog 3
Na dertien maanden kliniek keerde Anika terug naar haar moeder, maar haar vroegere leven paste niet meer. “Ik was niet meer dezelfde, had een heel ander ritme en een andere leefstructuur.”

Als jonge twintiger sloeg ze een nieuwe weg in: samenwonen met René. “Hij was vroeger mijn leraar op de middelbare school, en in een later stadium waren we elkaar weer tegengekomen. Als enige heeft hij mijn wonden mogen verzorgen. Vroeger waren we ongelijkwaardig, hij ging mij verzorgen. Maar in de loop der jaren ben ik emotioneel gegroeid, en heeft hij stapjes terug gezet.”

Arthur: “Samenwonen is voor iedereen lastig, en ik had diepe bewondering voor René hoe hij het volhield. Hun relatie kende drie fasen: óf ze leken elkaar prima te begrijpen en veel van elkaar te houden, óf de één zorgde voor de ander, óf als het met beiden niet goed ging, brak de derde wereldoorlog uit. Het is hun redding geweest dat René ADHD heeft en daardoor veel begrip kon opbrengen voor de soms wankele situatie van Anika.” “René en ik zijn inderdaad twee keer uit elkaar geweest,” vult Anika aan. “Hijzelf heeft ook geen gemakkelijke jeugd gehad, dat speelde vast ook een rol. Maar we hebben een hechte relatie opgebouwd, misschien wel juist door al onze wederzijdse problemen.”

Op háár manier
Na vertrek uit de kliniek in Amersfoort kreeg Anika nog een half jaar vervolgtherapie. Daarna volgden vele jaren van verschillende soorten ambulante en deeltijdtherapie. De huidige therapeutische begeleiding van gz-psycholoog Kim Hofma stopt binnenkort .

“Eng, maar ik ga het redden. Van mijn achttiende tot nu, halverwege de 30, ben ik een lange weg gegaan. Ik heb afscheid moeten nemen van veel dingen, maar heb ook veel gewonnen. Met misschien wel het belangrijkste, de overtuiging dat ik van het leven mag genieten.”

Vijf jaar terug verloor Anika haar moeder. Na vierenhalfjaar in een verpleeghuis, geveld door snelverslechterende MS, waardoor ze steeds meer in een kasplantje veranderde: “De laatste achttien uur van haar leven heb ik samen met René, mijn vader, zusje en zwager bij haar gewaakt. Ik heb haar vastgehouden en tegen haar gepraat. Ik durfde niet eens even naar het toilet te gaan. Om twee uur ’s nachts leek het de nachtverpleging goed om mijn moeder even alleen te laten. Ze was al een aantal keren gestopt met ademen, maar kwam telkens weer terug als ze onze stemmen hoorden. Misschien wilde ze het op haar manier doen. Na vijf minuten ging mijn zusje toch even bij haar kijken en toen was ze overleden. Alsof ze het leven niet kon loslaten zolang we nog bij haar zaten. Toch voelt het goed dat het zo gegaan is. Zij was duidelijk een vrouw met karakter, die het tot op het laatst op háár manier wilde doen.”

Genieten mag!
De School voor de Journalistiek is er nooit van gekomen, maar wie schrijft, die blijft. Anika heeft een eigen website met schrijfsels en is bezig met een boek over haar leven met borderline. Ook schrijft ze op vrijwillige basis af en toe voor het tijdschrift Mijn Geheim. En natuurlijk voor het blad van Stichting Borderline. Iedere dinsdag past ze op haar nichtje en neefje, de kinderen van haar zus.

“Onze band is heel hecht. Ik heb mijn draai in het leven gevonden, en kan nu veel beter beredeneren waarom bepaalde dingen gebeurd zijn. Zo snap ik nu dat mijn moeder door het vroege verlies van haar vader de rest van haar leven moeite heeft gehouden met intimiteit. Als kind wilde ik graag geknuffeld worden, maar mijn moeder kon me dat niet geven. Juist daarom is het des te waardevoller dat we op het laatst toch nog konden bereiken wat in eerdere levensfasen vaak zo moeilijk was, emotioneel dicht bij elkaar zijn. Mijn moeder mis ik nog steeds heel erg, maar voor het eerst in mijn leven ben ik oprecht gelukkig. Toen mijn moeder ernstig ziek was, heb ik als het ware op de handrem geleefd. Ik durfde niet te genieten terwijl zij daar lag te lijden. Bovendien kon ik het ook gewoon niet. Ik was zo boos, zo verdrietig. Ik was een wrak. Pas sinds kort ervaar ik hoe mooi het leven wel degelijk kan zijn.”

Uitzondering
Of hij ook diepe levenslessen heeft geleerd, die vraag wijst Arthur Rooke aanvankelijk wat van de hand. “Sommige dingen had ik liever niet gehad, maar het leven gebeurt zoals het gebeurt. Anika’s psycholoog Kim Hofma heeft me weleens gezegd dat de meeste ouders het gedrag van hun ouders nabootsen, vooral omdat ze niet anders kunnen. Volgens haar ben ik een uitzondering. Dat beschouw ik als compliment. Als er problemen zijn met mijn dochters, duiken we er in om aan de oplossing te werken. Samen.”

De visie van de professional:

‘Mijn inzet waren handreikingen, maar Anika is zelf zo ver gekomen’

“Het is dapper dat Anika afscheid gaat nemen van de therapie,” vindt gz-psycholoog/ psychotherapeut Kim Hofma. “Maar ik heb er vertrouwen in dat ze eraan toe is. Ik maak me niet meer zoveel zorgen, want ik zie dat ze niet meer zo hard hoeft te werken om redelijk in balans te blijven. Anika heeft nu veel gezonde volwassen stukken in zichzelf ontwikkeld, en ze is zich in de loop der jaren duidelijk veiliger gaan voelen, vooral met zichzelf. Dat is misschien wel de mooiste ontwikkeling die iemand kan doormaken.”

Op het hart
Wanneer precies (“Zes, zeven jaar terug”) weet Kim Hofma niet meer precies, maar haar eerste ontmoeting met Anika staat haar nog vers in het geheugen. Letterlijk, want het was tijdens de VERS-training* die Anika volgde. Haar vader was ook een sessie aanwezig. “Hij was haar zogeheten steunsysteem, de persoon op wie Anika zou kunnen teruggevallen in perioden van stress,” vertelt Kim. “Het is me altijd bijgebleven hoe Arthur me op het hart drukte hoe slecht het met Anika ging en hoe hard ze hulp nodig had. Zeker in die periode dat haar moeder ernstig ziek was. Die betrokkenheid van Anika’s vader vond ik constructief en ik heb daar dan ook een positief gevoel aan overgehouden in het proces van de behandeling.”

Masker
Hoewel Anika zich aanvankelijk wat afstandelijk opstelde, kreeg Kim al vrij snel het gevoel van écht contact. “Naar mijn idee was het voor de meeste deelnemers in de groep moeilijk om Anika te leren kennen, omdat ze zich verschool achter een ‘masker’. Maar tussen ons groeide een vertrouwensband. Anika voelde zich veilig bij mij, en dat is dan ook de reden dat ik ervoor heb gestreden haar als cliënt te houden in een cultuur waarin er nogal eens wisselingen van behandelaar zijn. Zeker in Anika’s situatie leek me dat zeer onwenselijk, ons regelmatige contact was waardevol.”

Waardevol betekende zeker niet hetzelfde als ‘eenvoudig’. “Een borderline persoonlijkheidsstoornis kent verschillende gradaties en bij Anika lag die dichter bij ernstig dan bij mild,” omschrijft Kim Hofma diplomatiek. “Bij onderwerpen die naar Anika’s zin te dichtbij kwamen, liep ze vroeger tijdens een gesprek nogal eens stampvoetend de deur uit, of draaide ze zich weg in haar stoel ten teken dat de conversatie teneinde was. Dan was er geen enkel contact meer mogelijk met haar. Tegenwoordig kan ze veel meer nuanceren en met een helicopterview naar zichzelf kijken. Dat is knap, want schakelen vanuit het gevoel gevangen te zitten, vraagt veel doorzettingsvermogen.”

Actie – reactie
Ook Anika’s destructieve gedrag van destijds is enorm verminderd, weet Kim. “Ze snijdt zichzelf bijna niet meer. En mócht het toch nog eens gebeuren, dan is dat hooguit één of twee keer per jaar, als strikte uitzonderingssituatie om de extreem hoog opgelopen spanning kwijt te kunnen.”

“Ook de omgeving van Anika had te lijden onder haar vroegere gedrag,” trekt Kim het nog wat breder. “Vooral haar partner René moest het nogal eens ontgelden. Ik weet ook dat haar vader haar bij sommige conflicten doelgericht naar mij heeft doorverwezen: ‘zulke zaken moet je met Kim bespreken’.”

Maar als hulpverlener ben je ook een mens. Hoe slaag je er in die rol in om goed te reageren op moeilijke situaties? “Natuurlijk doet het iets met je als een cliënt bijvoorbeeld woedend reageert. In jargon noemen we dat overdacht en tegenoverdracht (de associaties die een cliënt oproept bij een therapeut – red.). Actie en reactie. Als therapeut moet je je best doen om dichtbij jezelf te blijven. Dat is best weleens lastig, want je moet leren loslaten. Maar het is nog veel moeilijker voor naastbetrokkenen. Bijvoorbeeld als partner van iemand met een borderline persoonlijkheidsstoornis voel je je soms tot het uiterste uitgedaagd. Het is een lastig leerproces om wél de signalen op te pikken zonder zelf emotioneel meegesleurd te worden. Ik heb René weleens bewonderd dat hij het heeft volgehouden.”

Samen gereisd
Nu is de tijd gekomen om Anika los te laten? Kim: “Het is waar dat de therapie bijna is gestopt. Maar de deur staat altijd open, mocht dat ooit weer nodig zijn. Ik heb er echter vertrouwen in dat het niet zo snel zover komt. Anika heeft in de afgelopen jaren een grote ontwikkeling doorgemaakt en het is mooi dat ik dat traject samen met haar heb mogen afleggen. Als therapeut heb ik haar de ruimte gegeven door haar te blijven behandelen, maar het is Anika’s verdienste hoe ver ze is gekomen. En ik vind het dapper dat ze haar verhaal zo eerlijk deelt. Dit zal zeker van betekenis kunnen zijn voor anderen.”

*VERS (Vaardigheidstraining Emotie Regulatie Stoornis) – training is bedoeld voor mensen die moeite hebben met het reguleren van emoties (dus niet specifiek voor mensen met de borderline persoonlijkheidsstoornis maar voor mensen met een emotieregulatiestoornis die zeer gevoelig zijn voor en sterk reageren op emotionele prikkels en langzaam terugkeren naar hun ‘emotionele basisniveau’).

Linda van Pelt

* Uit privacy-overwegingen zijn sommige namen in dit interview gewijzigd.
* Deze drieluik is verschenen in de nieuwsbrief van Stichting Borderline, april 2016.