Verslag van een minisymposium (2002) over zelfbeschadiging

In Nederland leven veel mensen die zichzelf opzettelijk verwonden. De meeste van hen houden dit geheim. Bang voor de omgeving. Bang voor de reacties en de veelbetekende blikken. Maar nog veel belangrijker: bang voor het onbegrip van de hedendaagse samenleving. En onbegrip is er zeker. Mensen die zichzelf beschadigen worden gezien als aandachttrekkers, aanstellers en als personen die wel gek moeten zijn. Vooral niet serieus nemen. De realiteit is echter geheel anders. Opzettelijke zelfverwonding is een uiting van diepe psychische problemen. Intensieve psychotherapeutische (dag)klinische behandeling biedt goede mogelijkheden om deze oude destructieve patronen aan te pakken.

Evenwel blijft zelfbeschadiging een negatief en weinig besproken onderwerp in onze samenleving. Ook hulpverleners weten niet altijd hoe zij zelfdestructief gedrag als automutilatie moeten behandelen. Om deze redenen werd er dan ook vorig jaar door De Zwaluw & De Enk, Symfora Groep, een minisymposium over zelfbeschadiging georganiseerd, waarbij lotgenoten, hulpverleners, cliëntenorganisaties en geïnteresseerden met elkaar konden praten, veel (nieuwe) informatie kregen en ervaringen konden uitwisselen. Dit was naar mijn mening een waardevolle bijeenkomst, waarbij eindelijk vol begrip en met zorgvuldigheid openlijk over zelfbeschadiging werd gesproken.

Littekens, psychische pijn en andere opvallende sporen. Ze zijn zichtbaar. Vooral deze middag. Het kan je niet ontgaan. Uit het hele land zijn meer dan 150 mensen samengekomen. Steungroep Zelfbeschadiging (nu Landelijke Stichting Zelfbeschadiging) is aanwezig en heeft veel informatie over automutilatie. Vluchtig kijk ik er naar. Meer mensen kijken. Ik vind het moeilijk. Toch ook fijn.

Opvallend deze middag is dat mensen die zich beschadig(d)en veelal hun boosheid tegen de hulpverlening uiten, waardoor ze zich onbeschoft behandeld voelen. Ze missen het begrip en een behandeling die bij hun zware problematiek aansluit. De aanwezige hulpverleners daarentegen geven te kennen niet goed te weten hoe zij op zelfverwonding moeten reageren. In sommige ziekenhuizen en psychiatrische instellingen wordt automutilatie ook nog steeds als iets negatiefs gezien. Een onderwerp waarover je maar niet moet praten. Dit is natuurlijk geen oplossing.

Suzanne Duffels van Steungroep Zelfbeschadiging (nu Landelijke Stichting Zelfbeschadiging) onderstreept nog eens hoe belangrijk het is te kunnen praten over automutilatie.

In zijn lezing geeft Theo Ingenhoven, psychiater/hoofdbehandelaar van De Zwaluw & De Enk, aan dat een intensieve vorm van therapie bij mensen die zichzelf beschadigen nodig is. Ook het erkennen en niet bestraffen van dit zelfdestructieve gedrag door hulpverleners lijkt een voorwaarde. Er moeten goede afspraken gemaakt worden en de patiënt moet genoeg sterke kanten hebben om oude patronen te kunnen aanpakken. Een groepsgerichte behandeling geniet de voorkeur. Door steeds met medepatiënten in aanraking te zijn, wordt er als ware een milieu nagebootst, waarin door constante uitwisseling van problematiek en oplossingen stapsgewijs nieuwe gedragspatronen kunnen worden aangeleerd.

Uit eigen ervaring kan ik zeggen dat dit een effectieve behandelmethode is. Tenslotte hoop ik dat het minisymposium en mijn verslag er aan zullen bijdragen dat zelfbeschadiging eens met andere ogen bekeken wordt.

 

Verschenen in de FlevoPost / JoJo in 2002