‘Zijn we er al, pap?’
Sanna’s ogen gleden weer af naar het raam. Er leek geen einde aan het bos te komen. Bomen volgden elkaar in hoog tempo op, terwijl de zon tevergeefs probeerde haar lichtstralen door de bladeren te persen. De weg was hobbelig, en bovenal verlaten. Af en toe kwamen ze een voorbijganger tegen, die hen begroette met hun koplampen. Vader toeterde daarop even en zwaaide met zijn rechterhand.
‘We zijn er bijna, lieverd, nog even geduld.’
Sanna zuchtte. Waarom waren ze niet gewoon naar de camping gegaan? Zoals elk weekend. Dat was vertrouwd. Een huisje in het bos sprak haar totaal niet aan. Haar vader had via Tobias, zijn naaste collega, het huisje voor een weekend gehuurd. Volgens Tobias zou dat een onvergetelijke ervaring moeten worden. Met een vage routebeschrijving reden ze nu al uren naar de plaats van bestemming. Sanna verveelde zich. Ze begon voor de derde keer de ‘Tina’ te lezen. Haar broertje Rogier lag naast haar te slapen. Zijn bril hing scheef over zijn gezicht en zijn zwarte stekels waren enigszins ingezakt.
Onverwachts gooide vader het stuur snel naar links, remde en gaf vervolgens weer gas. Sanna schoot naar voren en werd net zo hard weer op haar plaats gedrukt. Haar moeder mopperde, terwijl de kleine Lindsey begon te huilen. Rogier opende zijn ogen.
‘Sorry’, zei vader, ‘de weg boog plotseling naar links.’
‘Volgens de kaart hadden we er allang moeten zijn’, merkte moeder nuchter op.
Ze reden zwijgend verder. Kronkelende wegen werden afgewisseld door smalle, modderige paden. Het was net een doolhof. Zouden we wel weer thuiskomen? Sanna tuurde naar haar zwarte broek en besloot uiteindelijk maar gewoon op haar ouders te vertrouwen.
‘Daar is het!’ riep vader enthousiast.
Er kwam een huisje in zicht. Vervolgens reden ze de oprit op, die volledig was bezaaid met grind. De banden van de Volvo V40 kraakten en verschillende steentjes kletterden tegen de lichtblauwe lak. Naast de oprit, voor het huisje, stonden een wip, een klimrek en een schommel. Rogier zat met zijn neus tegen het glas gedrukt en kraaide van opwinding. Het huisje was volledig van hout gemaakt en telde twee verdiepingen.
Vader stopte en Rogier schoot uit de auto. Hij hing in het klimrek, terwijl Sanna en haar vader het huis verkenden, gevolgd door haar moeder en Lindsey.
In de hal bevond zich het toilet en via de trap kreeg je toegang tot de twee slaapkamers en de badkamer. De hal zelf werd opgevolgd door een kleine woonkamer. De zithoek bestond uit twee banken, een salontafel en een kastje met televisie. De eethoek nam de overige ruimte zo goed als in beslag. De keuken was eenvoudig, maar volledig ingericht. Er was genoeg servies, evenals een koffiezetapparaat, een koelkast en zelfs een broodrooster.
Sanna koos voor het bed bij het raam. Ze sleepte haar koffer de trap op en begon haar slaapplaats een beetje vertrouwd te maken met haar knuffels. De kamer telde twee bedden en had een groot raam met een vensterbank. Sanna zag hoe Rogier nu aan het schommelen was. Misschien viel het allemaal toch wel mee. Het was een schoon en knus huisje. Ze liep naar beneden. De frons op haar gezicht verdween en ze besloot met haar broertje te gaan spelen.
Langzaam begon de duisternis in te vallen. Sanna en Rogier werden naar binnen geroepen. Het was over zessen. De geur van stamppot met verse spekjes lokte hen, sneller dan normaal, naar de eettafel. Moeder voerde Lindsey, die weinig honger leek te hebben. Vader was al gauw met zijn tweede bord eten bezig. De gordijnen waren dichtgetrokken en de lamp boven de tafel scheen helder.
‘Mama, wat is dat?’ vroeg Rogier zachtjes.
Vader stopte met eten en luisterde. Het licht van de lamp werd minder en maakte een sissend geluid. Sanna huiverde.
‘Wat bedoel je?’ reageerde moeder kalm.
‘Dat geluid buiten’, antwoordde Rogier.
‘En de lamp!’ flapte Sanna eruit.
Vader en moeder keken elkaar aan. Ze hoorden geen vreemd geluid van buiten komen. Vader ging van tafel, liep een rondje om het huis en verving vervolgens de lamp om zijn kinderen volledig gerust te stellen. Het hielp. Moeder bracht de kleine Lindsey naar bed, terwijl Sanna en Rogier een spelletje uitzochten. Vader deed op zijn beurt alle ramen dicht en verzweeg dat de voordeur niet op slot kon.
Na een uurtje kaarten en tweede potjes Monopolie was het bedtijd. Vader en moeder wensten hun kinderen ‘welterusten’ en lieten vervolgens de deur een stukje open staan.
‘Ik weet zeker dat ik vanavond iets hoorde’, fluisterde Rogier.
‘Ik ook’, fluisterde Sanna terug.
‘Het leken wel honden.’
‘Of wolven.’
‘Die komen toch niet zomaar binnen?’ reageerde Rogier verschrikt.
‘Nee joh, we zijn veilig hier.’
Sanna voelde haar hart snel kloppen. Ze moest haar gedachten wegdrukken. Ze staarde naar het plafond totdat haar ogen van vermoeidheid dicht vielen.
‘Sanna, Sanna, wakker worden’, riep Rogier, ‘ik hoor het weer.’
Sanna opende haar ogen en keek op de wekker: 23:45. Ze schoot overeind toen ze het angstaanjagende gehuil hoorde. Het klonk nu veel luider. Ze schoof het gordijn opzij en zag dankzij de buitenlamp een groep wolven voor het huisje staan. Rogier slaakte een gil. De dieren gromden. Sanna sloeg alarm, trok haar ouders uit bed en stopte Lindsey in haar moeders armen.
‘Mama, ik ben bang!’ snikte Rogier.
Moeder hield Rogier beschermend tegen zich aan. Op dat moment hoorden ze een knal.
‘Ze zijn binnen!’ gilde Rogier. Zijn ogen waren groter dan ooit tevoren.
‘Ben?’ Moeder keek haar echtgenoot vragend aan.
‘Rustig maar, er komt helemaal niks naar binnen’, reageerde vader snel.
Sanna keek uit het raam. De voordeur stond open. Even stokte haar adem. Ze hapte naar lucht en bracht er piepend uit: ‘Help, ze komen.’
Vader deed de deur van de slaapkamer dicht. Hij was niet meer zo zeker van zijn zaak. Toen hij een hoop gestommel op de trap hoorde, vertrok zijn gezicht. Rogier kroop onder het tweepersoonsbed en Lindsey begon hard te huilen.
Grommende geluiden boorden zich door de deur. Nagels krasten in het hout. Vader leunde tegen de deur en hield de deurkruk stevig omhoog.
‘Open het raam, spring naar beneden en vlucht met de auto!’ schreeuwde vader boven het gehuil uit.
‘En jij dan?’ Moeder kon haar tranen niet meer bedwingen.
‘Ga! Nu!’ schreeuwde vader weer.
Sanna opende het raam en nam Lindsey van haar moeder over. Moeder sprong en landde in het gras. Moeizaam stond ze op. Ze hield haar armen omhoog en ving de krijsende Lindsey op. Vervolgens gooide Sanna de autosleutels naar beneden.
‘Rogier, kom hier. Snel!’ riep Sanna.
‘Ik hou het niet meer’, hijgde vader, ‘spring, nu…’
De slaapkamerdeur vloog open en zes hongerige wolven drongen het vertrek binnen. Vader opende de aanval, werd direct op de grond gesmeten en talloze keren gebeten. Bloed stroomde uit zijn lichaam. Hij wilde niet opgeven en bleef wild om zich heen slaan. Sanna stond aan de grond genageld.
‘Ga’, kreunde vader.
Sanna bekeek haar vaders gezicht. Zijn linkeroor was gescheurd en zijn ogen puilden uit. Hij verzette zich niet meer.
Rogier klauterde onder het bed vandaan, nam een aanloop en sprong met zijn ogen dicht het raam uit. Sanna volgde hem. Met een smak belandde ze op het gras. Ze krabbelde overeind en zocht Rogier op. Zijn hoofd bloedde hevig. Ze tilde hem op en begon te rennen. Waarheen wist ze zelf niet. Ze moest hier in ieder geval weg.
Een paar meter verder, vlakbij de auto, zag ze het verscheurde lichaampje van Lindsey liggen. Ze deinsde terug toen ze zag hoe een aantal wolven het lichaam van haar moeder toetakelden. Haar buik was opengereten en haar rechterbeen was verdwenen. Tranen rolden over Sanna’s wangen. Eén van de wolven keek haar aan. Bloed kleefde aan zijn vacht. Ze kon hier niet blijven staan. Waarom kwam er geen hulp? Sanna hield Rogier stevig tegen zich aan en rende zo snel mogelijk langs het houten huisje, op zoek naar een andere uitweg. Twee wolven kwamen grommend het huisje uit en zetten de achtervolging in. Sanna rende, struikelde en rende verder, maar de wolven waren veel sneller…
Met een grote grijns las Tobias een paar dagen later het krantenartikel ‘Roofdieren moorden gezin uit.’ Het was definitief bevestigd. Hij nam een slok koffie en stak een sigaret op. In gedachten zag hij zichzelf al aangesteld worden als de nieuwe directeur van de Houtverwerkingsfabriek. Als rechterhand van Ben was hij namelijk uitstekend op de hoogte van alle lopende zaken en dat zou bij de keuze beslist een doorslaggevende factor worden. Bovendien aasde hij al lange tijd op de leidinggevende functie binnen het succesvolle bedrijf. Zijn schulden zouden met dit salaris als sneeuw voor de zon verdwijnen en de macht bood hem eindeloze mogelijkheden.
Hij klopte zichzelf op de schouder. Het verlaten huisje in het bos was de perfecte locatie geweest. De wolven hadden goed werk verricht. Het maandenlange, intensieve temmen en africhten was, hoe gevaarlijk ook, niet voor niks geweest.
Hij keek naar de foto die op zijn bureau stond. Een mooie vrouw lachte hem gelukkig toe, terwijl zijn zesjarige zoontje ondeugend zijn tong uitstak. Hij kuste de foto en fluisterde: ‘Ik zal jullie terugwinnen. Alles zal anders worden.’
2e prijs Verhalenwedstrijd Verhalensite.com in 2003 (website helaas niet meer actief)
Verschenen in de FlevoPost / JoJo in 2004
Geef een reactie