Afgelopen week heb ik definitief de keuze gemaakt om door te gaan met het schrijven van mijn autobiografie over het leven met een borderline persoonlijkheidsstoornis. Nachtenlang heb ik in bed liggen woelen, wikken en wegen. Telkens kwam ik weer terug op die ene vraag: durf ik nu eindelijk voor mezelf te kiezen? Dat klinkt misschien gek, maar de laatste paar jaar ben ik zo bezig geweest met anderen dat ik mijn eigenheid ben verloren. Ik was driftig op zoek naar vastigheid, bevestiging en naar dé beste manier van het schrijven van een boek. Het laat zich raden dat vooral het laatste punt voor heel veel ruis en onrust zorgde. Waarom? Iedere schrijver heeft z’n eigen werkwijze en daardoor zijn de mogelijkheden oneindig. Mijn missie was dus gedoemd te mislukken. En toch, eigenwijs als ik ben, ging ik door met zoeken. Ergens moest hét antwoord te vinden zijn. Ik verslond waargebeurde verhalen, las columns van deskundigen op schrijfgebied, volgde schrijfworkshops en legde contact met schrijvers die net hun debuut uitgebracht hadden. Dat ik hierdoor steeds verder van mezelf kwam te staan, verdrong ik.

Om een lang verhaal kort te maken; er kwam nauwelijks nog een letter op papier. Bij elke opgetekende zin schoten er wel tien vragen door mijn hoofd. Hoe deed schrijver A dat ook alweer? Of kon ik beter voor die variant van schrijver B kiezen? Het plezier in het schrijven aan mijn boek verdween. Sterker nog, het werd een soort marteling, een regelrechte nachtmerrie. Eentje die ik zelf gecreëerd had en nu hopeloos in gevangen zat.

Mijn kracht ligt in het schrijven vanuit mijn hart. Als ik dat doe, levert dat de mooiste verhalen op. Tegelijkertijd vind ik het ontzettend eng om daar op te durven varen. Het is zo’n broos stukje van mezelf. Blijkbaar zo broos dat ik op zoek ben gegaan naar versteviging en – zoals het mij betaamt – weer vreselijk uit de bocht ben gevlogen.

Het werd dus hoog tijd om schoon schip te maken en alle ballast overboord te gooien. Terug naar de basis, mijn basis welteverstaan. Ik moest dat meisje dat ooit met schrijven was begonnen omdat ze daar haar ziel en zaligheid in kwijt kon, terugvinden. Heel af en toe kwam ze nog weleens bovendrijven, maar veel vaker verzoop ik haar, gezwicht voor het perfectionisme dat steeds meer terrein won. In een poging alles goed te willen doen, ging ik anders schrijven. Ik verloochende mijn stijl – rauw, vol emotie en direct – en hoe vaker ik een nieuw hoofdstuk aan mijn manuscript probeerde toe te voegen hoe minder ik mezelf terug kende in de tekst. Het waren holle frasen, zonder enige bezieling en overtuiging. Ik was letterlijk afgedreven.

Dat meisje van toen is de sleutel naar een toekomst waarin schrijven voor mij weer wordt zoals het ooit begon; vol plezier én met mijn hele ziel en zaligheid. Anders gaat dat boek er nooit komen. Dat is me, na al dat gepieker, wel heel duidelijk geworden. Ik vind het doodeng, maar ik ga het avontuur aan en heb er zelfs zin in om een nieuwe start te maken. Mijn keuze is gemaakt.