Interview met de landelijk coördinator van Stichting Borderline
Zo’n vier jaar staat Karlijn Smits (41) nu als landelijk coördinator van Stichting Borderline aan het roer, een functie die haar op het lijf geschreven is. Hoewel ze de diagnose borderline persoonlijkheidsstoornis pas op haar 34e kreeg, had ze al op jonge leeftijd klachten. ‘Door de diagnose vielen alle puzzelstukjes op z’n plek,’ aldus Karlijn. ‘Ik begreep eindelijk wat er precies gebeurde, waarom ik me zo anders voelde en de mensen om mij heen mijn gevoelens niet herkenden.’ In dit interview vertelt Karlijn wat meer over haar werkzaamheden binnen de stichting en hoe ze haar taken uitvoert.
Met een aandoenlijke en tegelijkertijd warme glimlach vertelt Karlijn over haar gezin. Ze is getrouwd met Danny en samen zijn ze de trotse ouders van de zevenjarige Lily. Een simpele rekensom leert dat Karlijn de diagnose borderline vlak na de geboorte van haar dochter kreeg. ‘Een keerpunt,’ benadrukt ze. ‘Ik heb al vanaf jonge leeftijd veel depressieve periodes meegemaakt, ontwikkelde daarnaast een eetstoornis en heb me altijd “anders” gevoeld.’ Toen ze moeder werd was er de angst om “dingen” door te geven aan haar kind. Bovendien begreep ze zelf nog steeds niet goed wat er naast de dysthyme stoornis (lange perioden waarin iemand last heeft van depressieklachten – red.) en de eetstoornis mis ging. ‘Alles bij elkaar zette het mij er toe aan om nog een keer diagnostisch onderzoek te laten doen. Met de diagnose borderline vielen alle puzzelstukjes op z’n plek.
Stilzitten na haar diagnose deed Karlijn niet. Integendeel zelfs, want ze startte met het slikken van antidepressiva en ging actief op zoek naar informatie. ‘Het beeld dat ik had was het klassieke beeld van de borderline persoonlijkheidsstoornis en daar kon ik niks mee als ik keek naar mijn eigen symptomen,’ herinnert ze zich nog goed. ‘Op de site van Stichting Borderline vond ik die informatie en begon ik het beter te begrijpen. Daar stond ook een vacature voor medewerker lotgenotencontact. Dat leek me heel erg leuk en goed, aangezien ik in de ziektewet zat. Daarvoor had ik een carrière in de human resources en viel ik telkens na een periode van tien maanden tot een jaar werken weer uit met een burn-out. Een betaalde baan was toen dus niet haalbaar, maar het leek mij goed in de periode dat ik niet betaald kon werken wel iets te doen buitenshuis waar ik ook nog eens veel voldoening uit haalde en veel leerde.
Na een positief kennismakingsgesprek werd Karlijn vrijwilliger bij de stichting. ‘De functie van coördinator viel me toen al meteen op,’ blikt ze terug. ‘Ik dacht, dat is mijn baan, dat is mijn plek. De aansluiting met mijn achtergrond in HR en personeelsmanagement was er natuurlijk en het ging ook nog eens over iets wat me werkelijk aan het hart ging! In de periode dat ik door het UWV voor 70% werd afgekeurd, bleek dat de coördinator van dat moment haar baan had opgezegd. Toen ben ik in gesprek gegaan met een aantal vrijwilligers en bestuursleden en heb ik uiteindelijk gesolliciteerd. En ik vind het nog steeds de mooiste baan die er bestaat.
Inmiddels bekleedt Karlijn al zo’n vier jaar deze functie. Elke maandag, woensdag en vrijdag is ze aanwezig op kantoor, een ruimte die de stichting huurt van de Kargadoor in Utrecht. Over haar gemiddelde werkdag heeft ze het volgende te vertellen: ‘Ik pak eerst een kop koffie en kijk hoe de meiden op kantoor zich voelen/erbij zitten. Ik heb voor mezelf wel een beeld van wat ik die dag aan werkzaamheden gedaan moet hebben, maar ik werk langer dan dat de vrijwilligers op kantoor zitten dus daarna heb ik ook nog werkuren. Als er geen vrijwilliger aanwezig is om de telefoon te beantwoorden dan doe ik dat. De dagen zijn dus erg verschillend. Soms zit ik vier uur achter elkaar aan de telefoon en soms kan ik de hele dag besteden aan mijn coördinator taken. Ook die zijn heel breed. Van personeelsadministratie tot de organisatie van de landelijke Publieksdag of het regelen van een nieuw telefoonsysteem voor op kantoor.’
De balans tussen privé en werk lijkt Karlijn inmiddels wel aardig gevonden te hebben: ‘Wat ik vooral probeer te doen is eerlijk zijn. Mijn grenzen aan te geven als ik die voel en mijn gevoelens te uiten. Ik ben iemand die echt werkt met haar kwetsbaarheden en beperkingen. Dus ik ga op tijd naar bed, ga niet naar veel sociale gelegenheden, ga wat eerder naar huis op dagen dat ik me echt niet goed voel en werk dan op een dag dat het beter gaat wat langer door. Dus het is veel voelen, mezelf serieus nemen en er dus naar handelen.’
Bij telefonisch lotgenotencontact gelden eigenlijk dezelfde basisregels. ‘Wat ik vooral doe is ruimte geven,’ legt ze uit. ‘Gooi het er maar even uit. Laat het maar zijn en zeg maar wat er echt in je omgaat. Vaak doet dat al heel veel. Kunnen zeggen dat je dood wilt of jezelf wilt beschadigen of een woedeaanval hebt gehad en daar geen oordeel over krijgen maakt al heel veel uit. Wat vooral belangrijk is, is het niet op jezelf te betrekken. Het heeft niets met mij te maken, dat weet ik als geen ander. Dus er gewoon zijn en staan is vaak al genoeg. Als die fase is geweest en iemand is echt een risico voor zichzelf of anderen dan vraag ik ze of ze bereid zijn hulp in te roepen. Iemand die het even kan overnemen totdat er weer een beetje lucht is. Voor mij is het voornaamste de ander serieus te nemen en ruimte te geven.’ De vrijwilligers op kantoor krijgen dezelfde behandeling. ‘Ik ben er, ik sta er, ik geef je ruimte, steun en warmte, maar neem het niet over of betrek het op mezelf.’
Stichting Borderline organiseert elk jaar een landelijke Publieksdag en sinds twee jaar ook een Naastendag. ‘Dat zijn de mooiste en zwaarste dagen van het jaar,’ geeft ze openhartig toe. ‘Het kost veel energie om een hele dag in zo’n drukke omgeving te zijn, workshops te geven, overzicht te houden, in te springen op heftige emoties bij mensen en er te zijn voor de vrijwilligers. Het is prachtig om te zien hoe de vrijwilligers met hun eigen verleden, pijn en verdriet nu constructief iets betekenen voor anderen. Daar heb ik immens respect voor en het ontroert me. Dus ik wil er ook voor ze staan. Tegelijk doe ik vaak een algemeen gedeelte en twee workshops en komen er veel mensen naar me toe. Dus dat is veel tegelijk en kost heel veel energie. Maar het geeft enorm veel voldoening, een gevoel van trots op de club mensen die we hebben en het gevoel dat ik iets doe wat er echt toe doet.’
En dan is er ook nog ‘Borderlight’, het YouTube-kanaal dat Karlijn begin dit jaar heeft opgericht en waarmee ze met wekelijkse vlogs heel veel mensen bereikt. ‘’Borderlight’ staat echter helemaal los van de stichting,’ verduidelijkt ze. ‘In de jaren dat ik dit werk nu doe is me vaker gevraagd of ik de dingen die ik zeg niet eens op papier zou willen zetten of een boek zou willen schrijven. Schrijven is niet mijn ding. Maar ik zat dus wel met de vraag in mijn hoofd: hoe krijg ik die tips en tricks en informatie bij meer mensen? Wat ik veel hoor is dat ik goed kan tolken/vertalen naar de omgeving en uitleg geven waarom dingen gebeuren of van waaruit gedrag ontstaat. Dus dacht ik ineens, filmpjes opnemen, dan hoef ik niet te schrijven en komt het in de originele vorm bij de luisteraar. Het uiteindelijke doel ervan is uitleg geven en daarmee meer begrip kweken.’
Borderline hebben en moeder zijn ziet Karlijn als een enorme uitdaging. Ze verduidelijkt: ‘Het is een uitdaging om zo evenwichtig mogelijk te blijven voor je kind. Voor mij is het net als alle andere dingen een kwestie van heel hard werken, je erin verdiepen en samenwerken. Dus ik heb me verdiept in mezelf, de symptomen die ik heb die effect op haar hebben, de ontwikkeling van een kind en welke dingen daarin belangrijk zijn en doe er samen met mijn man alles aan om haar emotioneel gezond en evenwichtig groot te brengen. Dat betekent hard werken, jezelf niet sparen, hulp vragen en samenwerken met bijvoorbeeld school. Dus de uitdaging is enorm, maar de beloning is eindeloos mooi!’
Aan alle lotgenoten wil ze, tot besluit, graag nog het volgende kwijt: ‘Het voornaamste is, neem jezelf serieus! Neem de stoornis serieus en dwing zo de omgeving het ook serieus te nemen of in ieder geval je grenzen te respecteren. Zoek hulp en samenwerking en zoek plekken waar je echt eerlijk kunt zijn. Zodra je echt gaat laten zien wat er in je gebeurt, verliest het aan kracht en kun je er iets mee. Met het uiten en praten en begrijpen wordt het minder een monster wat je in je nek springt en meer iets wat je kent en ziet aankomen. Dat scheelt al een hele hoop.’
Verschenen in de Nieuwsbrief van Stichting Borderline, nummer 1, juli 2018.
Geef een reactie