Appels met peren vergelijken; daar ben ik bijzonder goed in. De uitkomst laat zich ook raden en dat frustreert me regelmatig. Het hebben van een persoonlijkheidsstoornis brengt nu eenmaal uitdagingen met zich mee, maar dat lijk ik voor het gemak graag te vergeten. Ik kan helemaal wegdromen als collega-schrijvers hun (zoveelste) boek af hebben, een uitgever vinden en alweer ideeën hebben voor een spannend volgend project. Dat wil ik ook! Terwijl ik me steeds meer realiseer dat ik hierin echt een andere weg bewandel.
Om te beginnen moet ik letterlijk het huis uit om te kunnen schrijven aan mijn manuscript. Ik ben bijna wekelijks in een plaatselijke lunchroom te vinden, omdat de verleidingen thuis te groot zijn. Vervolgens moet ik dealen met mijn perfectionisme en faalangst. Ook niet echt een fijne combinatie als je meters wilt maken. En dan zijn er nog de stemmingswisselingen die er soms voor zorgen dat ik wekenlang niet schrijf. Op dat soort momenten is mijn interne saboteur op z’n best. Al met al een flinke bagage om mee te sjouwen en dan heb ik nog geen letter geschreven.
De tijd tikt ondertussen gewoon verder. Mijn vader grapt weleens dat hij het uitbrengen van mijn boek niet meer gaat meemaken en dat zijn oudste kleinkind het postuum zal moeten voorlezen op de begraafplaats. Ik begrijp hem wel, want hij weet ook dat ik al 25 jaar dezelfde droom heb, namelijk een eigen boek schrijven en uitgeven. Door de jaren heen heb ik zoveel geschreven, maar ik vond het nooit goed genoeg. Dan nam ik weer een andere invalshoek en begon opnieuw. Ik heb ik weet niet hoeveel pogingen gedaan totdat ik in 2015 besefte dat het nu of nooit was. Ik was inmiddels zoveel verder in mijn leven dat een autobiografie het juiste concept leek. Ik begon wederom vol overgave met schrijven, stagneerde, stopte, gaf mezelf een schop onder mijn hol, ging schrijfworkshops bezoeken, stopte weer, baalde van mezelf, maakte me kwaad, ging steeds meer mijn eigen weg en schreef uiteindelijk verder.
Waar zat de crux? Het had alles te maken met het varen van mijn eigen koers. Me niet blind te staren op anderen, hun snelheid en hun werkwijze, hoe verleidelijk ook. Het aandurven om de eerste versie te laten staan en niet oneindig te blijven redigeren. Continu met mezelf de strijd aan te gaan en toch door te zetten. Dat heeft intussen geleid tot een manuscript dat voor ruim 80% af is. An sich al een heldendaad als je het mij vraagt en daar zou ik blij mee moeten zijn. Geloof me, dat ben ik ook, maar tegelijkertijd ben ik ook gretig geworden naar meer…
Zal ik het maar gewoon bekennen? Ik wil die uitzondering zijn en opvallen. Ik wil als onbekende schrijver een boek op de markt brengen waar jaren later nog steeds over gesproken wordt. Ik wil op televisie en in diverse kranten en tijdschriften komen. Ik wil het land door en na afloop van mijn lezingen mijn autobiografie signeren aan geïnteresseerden. Ik wil die bestseller. Bejubeld worden als een ster. Ik wil… Ik wil veel te veel. Nu ik het zo opschrijf, wordt me dat pijnlijk duidelijk. Want heb ik dan gefaald als er slechts één van die doelen wordt bereikt? Durf ik dan nog trots op mezelf te zijn? Diep in mijn hart weet ik dat ik dat mag zijn, maar toch voelt het anders. Dit boek is mijn leven, een nalatenschap vol bloed, zweet en tranen. Ik wil die appel zijn en niet die peer. De tijd zal uitwijzen waar ik over een paar jaar sta.
Geef een reactie